W. Van Heteren, Ritme en Ruimte bij Mondriaan. Filosofisch onderzoek naar de eigen aard van het abstracte werk van Piet Mondriaan, Afstudeerscriptie Wijsbegeerte van het Wetenschapsgebied Kunstgeschiedenis, Universiteit Leiden, 2012.
Wie het schilderij De Nachtwacht (1639 – 1642) van Rembrandt vergelijkt met Compositie 2 (1922) van Piet Mondriaan ziet onmiddellijk dat zich een omwenteling heeft voorgedaan in de schilderkunst. Bij de grote meester uit de Gouden Eeuw zien we een afbeelding van een groep mensen die door een poort komt gelopen, onderling in gesprek of poserend voor de schilder. Rembrandt heeft met zijn schilderij beoogd deze groep mensen met hun bewegingen, gezichtsuitdrukkingen, kleding en attributen waarheidsgetrouw weer te geven. Hij plaatst daarvoor de scène in een perspectivische ruimte en maakt gebruik van verkortingen waarmee de schilder in die dagen zijn meesterschap kan tonen. Het schilderij van Mondriaan kent geen figuren, geen dingen die wij in onze levenswerkelijkheid tegenkomen en ook geen perspectivische ruimte waarin dit alles is geordend. De beschouwer ziet zich gesteld tegenover donkere lijnen en een viertal kleurvlakken met zwart en de elementaire kleuren op een witte achtergrond.
Naar beide schilderijen kunnen we, als we daar rust voor vinden, blijven kijken zonder onze aandacht te verliezen. Beter gezegd, beide werken houden onze aandacht vast. Bij Rembrandt ontdekken we steeds weer nieuwe details bij de weergegeven figuren, waardoor we meer en meer gewaar worden van hun kleding, haardracht, sieraden, wapens en al die andere zaken die in de voorstelling zijn opgenomen. Naarmate we langer bij het schilderij verwijlen, geeft het ook steeds meer prijs over de wijze waarop dit alles is geschilderd. We verwonderen ons telkens weer over de wijze waarop Rembrandt met fijne en grove toets, met lichte en donkere kleuren, alle elementen in zijn verhaal op ons heeft weten over te brengen. Bij Mondriaan speelt iets geheel anders. Bij dit schilderij worden we opgenomen in een ritmisch spel van lijnen en kleuren op een plat oppervlak zonder suggestie van diepte. Elke lijn en elk vlak krijgt in deze ervaring een bepaald accent ten opzichte van andere lijnen en vlakken. Voor alle lijnen en vlakken verandert dit accent naarmate we ons langer bij dit schilderij ophouden. De ervaring van het ritme van lijnen en vlakken op het doek wordt zélf een ritmische gebeurtenis waarbij lijnen dunner en dikker en kleuren scherper en zachter worden.